Naar het licht

13 oktober 2019 vond er een symposium plaats in de Domkerk van Utrecht ter viering van de vondst van twee zeldzame kunstwerken, 100 jaar daarvoor. Na de beeldenstorm van 1580 werden de kunstwerken achter een muur weg gewerkt, tot ze in 1919 weer ontdekt werden. In het gedicht ‘Naar het licht’ vertelt het kunstwerk zelf het verhaal.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar het licht 

 

In vijftien tachtig keken wij ze aan

zagen hamers, bijlen in hun handen

razernij in hun ogen branden, de storm

die tot diep in hen woedde.

 

Zelfs Sint Maarten kon ons niet behoeden

voor gezichtsverlies. Weerloos vingen we

alle klappen op, werden blijvend gehavend

achter een muur weggestopt.

 

Muren zijn er om af te breken

of achter te schuilen. Het was lang wachten

weer gezien te worden, van het donker

naar het licht te gaan om te ontdekken

 

dat de orgie van geweld is blijven bestaan.

 

Voor ons en na ons moesten ze eraan geloven.

Schilderingen werden beklad, op metershoge

beelden werd ingehakt. Net als wij kon het oude

Nimrud zich niet verweren, raakte alles kwijt.

 

Ook Aleppo’s Citadel en Palmyra’s Tempel van Bel

hebben geleden in de strijd. Moegestreden

zijn de Boeddha’s van Bamiyan. In hun nissen

zijn het de contouren die resteren.

 

Wij, met onze blik op oneindig zijn

slechts zichtbare sporen die getuigen. Kijk,

een klein stukje God werd ontzien.

Het lijkt zo kortgeleden dat hij zag

 

dat het goed was.